Onlangs vroeg de voorzitter mij of ik mijn tuinervaringen zou willen delen voor de nieuwsbrief van onze vereniging, bij deze!
Hoelang ik al lid ben van de EAV kan ik niet precies meer zeggen, maar het begon met een verhuizing naar de Maten en dat was voorjaar 2004. Mijn tuin ligt op het rechterterrein vanaf de parkeerplaats bij het clubgebouw. Dat was de tijd dat ik mij ook als vrijwilliger inzette als medewerker in de kantine, tijdens de zaterdagmiddagen toen er nog jeu de boules werd gespeeld op het terrein pal achter het clubhuis.
Ik werd ingewerkt door dhr Bertus Otter die zijn tuin naast mij had. Andere mensen die daar kwamen kan ik niet allemaal bij naam noemen, maar Ben Bruins, Jan Vos en zijn vrouw, Chiel Bruin, Dina Kruize e.a. waren toen al van de partij! Het is mooi om sommigen van hen nog steeds te kunnen ontmoeten binnen onze vereniging. Nadat Bertus Otter vanwege zijn leeftijd het tuinieren wilde beëindigen, heb ik zijn naastgelegen tuin erbij gehuurd.
Van jongs af aan ben ik graag met tuinieren bezig. Dat begon thuis met een koude bak in de achtertuin met het zaaien van eenjarige bloemen. Vervolgens werd dit verspeend in een wit plastic bekertje om even later in de tuin van mijn ouderlijk huis terecht te komen. Dat was in Noord Holland waar ik tot 1984 heb gewoond. In mijn vrije tijd werkte ik een vijftal jaar iedere week een paar uur bij een ouder echtpaar met een grote siertuin. Ook was er in vakanties altijd voldoende werk op de akker: van tulpen koppen tot bollen rooien en pellen. Ook koolplanten zetten achterop de machine, vier rijen tegelijk, en aardappels rooien, schoffelen, bonen plukken etc. Ik denk dat de interesse daar is vergroot.
In Apeldoorn woonden wij de eerste jaren in een klein huisje in Lieren. Dit had een ruime tuin.
De verhuurder was hobby-imker en werkte als tuinman bij een instelling in Beekbergen. Het waren de eerste jaren waarin we startten met het bewerken van een eigen tuin. De combinatie tussen bloemen, groente en ook struiken en fruitbomen heeft mij altijd aangesproken. Deze combinatie ben ik door de jaren heen blijven hanteren. Het mooie van de EAV is de grote variatie in tuinen. Ieder mag zijn of haar eigen stijl ontwikkelen en creativiteit tonen in het bewerken van het ‘eigen landje’. In de beginjaren werd dit behoorlijk streng gecontroleerd en als je er een rotzooitje van maakte werd je daarop aangesproken. Ik ervaar dat de vereniging op dit moment ruimhartiger kijkt en meer mogelijkheden toestaat tot tuinieren. Al blijven goede afspraken belangrijk, en die zijn er nog steeds. De vereniging biedt mij al jaren een uitlaatklep op een prachtig terrein. Ik weet niet hoe lang ik nog in staat ben tot tuinieren maar ik hoop het nog minsten 25 jaar vol te kunnen houden..!
Dan nu iets over mijn ervaringen op mijn tuinen; ik ben de man die graag een heg als afscheiding kiest, het liefst bestaande uit inheems bosplantsoen. Op oude schilderijen werd rond bollenvelden vaak ook gebruik gemaakt van hagen, dat is de reden dat ik jaarlijks een bed tulpen achter de beukenhagen zet. In het vroege voorjaar zijn de bruine beukenbladeren nog zichtbaar, even later de grillige stammetjes die worden gevolgd door een prachtig teer groen. Ik heb er een foto van.
Ik raad iedere tuinliefhebber aan regelmatig foto’s te maken van wat er in een seizoen gebeurt. En tegenwoordig is het maken van scherpe foto’s met een mobiele telefoon steeds gemakkelijker.
Een ander aspect waar ik graag naar zoek is variatie in het aanbod van planten en bloemen. Daar speelt een rol dat een plant bovendien lekker mag ruiken mar ook mooi is om te zien. Ik neem graag bloemen mee om thuis op de vaas te zetten. Dahlia’s, grassen, chrysanten, droogbloemen, zonnebloemen, rozen, granen etc. En er zijn behoorlijk wat insecten te zien op de tuin als je erop gaat letten. Spinnen zitten graag op heuveltjes met uitgetrokken onkruid, sprinkhanen zoeken het gras, wantsen kruipen graag op bloemen, en waardplanten als koolzaad, luzerne, boekweit en rozen trekken veel vliegende insecten aan. En soms fladdert er een vlinder rond, al wordt dat wel steeds minder gewoon…
In de beginjaren heb ik veel last gehad van slakken. Tegenwoordig zijn ze er nog wel maar ze eten minder van de gewassen. Ik gebruik geen gif of korrels. Ik hoop dat mijn wijze van tuinieren steeds meer evenwichtig zal worden zodat er een juiste balans is tussen eten en gegeten worden. Luizen en lieveheersbeestjes, rupsen en mezen etc.
Enkele hoogtepuntjes uit de afgelopen jaren. Tweemaal broedde een paartje staartmezen in mijn taxus, zij maken een beeldschoon nestkoepeltje van mos en veertjes. Het eerste nestje heb ik nadien bewaard. Ik heb er een foto van gemaakt. Tot een aantal jaren terug broedde er jaarlijks een winterkoninkje in mijn schuur. Een snugger vogeltje die prachtig kan zingen vaak in de top van een boom klimt. Er waren tot een jaar of vier geleden nog bonte vliegenvangers in de groenstrook te zien. Ik hop dat ze weer terugkeren, en gebruik zullen maken van de nestkasten die er zijn opgehangen.
Zodra het licht wordt en je vroeg op het terrein bent, is de kans groot dat je iets meer natuur tegenkomt. Zo spotte ik al een paar maal een eekhoorn in de wal, en eerdere jaren liep er weleens een konijn. Woelmuizen zijn er ook, heel incidenteel loopt er een overdag voor je uit. Je herkent de lange tunneltjes direct, eindigend in een opening. Vaak langs een grasberm, een beetje beschut.
Het is wellicht een idee om ons terrein eens in kaart te gaan brengen op basis van (bio)diversiteit. Hoe meer wij aan natuurwaarde behouden, hoe groter de kans bestaat dat de gemeente ons complex voor de leden wil behouden. Er zijn dan regelmatig tellijsten nodig waarop diverse ondersoorten kunnen worden aangevinkt. Ik zou dit idee graag eens nader willen uitwerken voor de EAV.
Wat is het gaaf om te zien dat ieder EAV lid met een tuin een passie in zich draagt voor zijn of haar tuin. Laten we dit koesteren en er heel zorgvuldig mee omgaan. We zijn bevoorrecht met zo’n club mensen die enerzijds hun creativiteit kwijt kunnen in hun wijze van tuinieren, en anderzijds elkaar iets te bieden hebben door de verhalen over het verzorgen van de eigen tuin, met vallen en opstaan. Ik denk dat ik nemand hoef te vertellen hoe vaak iets anders gaat dan je hoopt, en dat hetgeen je hebt gezaaid soms helemaal niet opkomt, of pas na een regenbui die dan een paar weken later pas valt..
Er hing een mooie spreuk in de kantine destijds, wellicht hangt-ie er nog steeds. Graag sluit ik daar mee af: het mooiste aan tuinieren is de boel nathouden. Jullie begrijpen vast waarom dat in de kantine hing…
Kom gerust eens kijken en vertellen over u / jouw eigen ervaringen op ons EAV terrein. Tot ziens!
Klaas Nauta, tuinnummers 88b/109b/110a